Hoogeweg
Dutch
Etymology
Attested as De hooge weg in 1838-1857. Compound of hoog (“high, elevated”) and weg (“way, road”).
Pronunciation
Proper noun
Hoogeweg n
- a hamlet in Sluis, Zeeland, Netherlands
References
- van Berkel, Gerard, Samplonius, Kees (2018) “hoogeweg”, in Nederlandse plaatsnamen verklaard[1] (in Dutch), Mijnbestseller.nl, →ISBN