afbrekend

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Participle

afbrekend

  1. present participle of afbreken

Declension

Declension of afbrekend
uninflected afbrekend
inflected afbrekende
positive
predicative/adverbial afbrekend
afbrekende
indefinite m./f. sing. afbrekende
n. sing. afbrekend
plural afbrekende
definite afbrekende
partitive afbrekends
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.