afdeling

Danish

Etymology

From German Abteilung, from ab- (from) +‎ Teil (part).[1] Compare af-, dele (divide, share), -ing.

Noun

afdeling c (singular definite afdelingen, plural indefinite afdelinger)

  1. part (group inside a larger group)
  2. section
  3. division (section of a large company)
  4. department
  5. branch
  6. ward
  7. block
  8. unit
  9. detachment
  10. compartment

Inflection

Declension of afdeling
common
gender
singular plural
indefinite definite indefinite definite
nominative afdeling afdelingen afdelinger afdelingerne
genitive afdelings afdelingens afdelingers afdelingernes

Derived terms

  • afdelingschef
  • afdelingsformand
  • afdelingsforstander
  • afdelingskontor
  • afdelingslæge
  • afdelingsmøde
  • afdelingsvis
  • artilleriafdeling
  • barselsafdeling
  • børneafdeling
  • fødeafdeling
  • hjerteafdeling
  • hærafdeling
  • intensivafdeling
  • lokalafdeling
  • miljøafdeling
  • modtageafdeling
  • produktionsafdeling
  • sengeafdeling
  • sikringsafdeling
  • specialafdeling
  • spiseafdeling
  • sportsafdeling
  • udlandsafdeling
  • underafdeling
  • ungdomsafdeling

References

Dutch

Alternative forms

Etymology

From afdelen +‎ -ing.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɑvˌdeː.lɪŋ/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: af‧de‧ling

Noun

afdeling f (plural afdelingen, diminutive afdelinkje n)

  1. department, branch
  2. section, part
  3. (military, chiefly artillery) regiment, army unit consisting of more than one battalions

Derived terms

  • administratieafdeling
  • advertentieafdeling
  • afdelingsbestuur
  • afdelingschef
  • afdelingscoördinator
  • afdelingsdirecteur
  • afdelingshoofd
  • afdelingskas
  • afdelingsleider
  • afdelingsmanager
  • afdelingsniveau
  • afdelingsoverleg
  • afdelingssecretaris
  • afdelingsuitje
  • afdelingsvergadering
  • afdelingsverslag
  • afdelingsvoorzitter
  • automatiseringsafdeling
  • babyafdeling
  • bagageafdeling
  • bedrijfsafdeling
  • beleidsafdeling
  • boekenafdeling
  • boekhoudafdeling
  • communicatieafdeling
  • computerafdeling
  • controleafdeling
  • damesafdeling
  • dialyseafdeling
  • dieetafdeling
  • distributieafdeling
  • documentatieafdeling
  • doorstromingsafdeling
  • drugsafdeling
  • filmafdeling
  • groenteafdeling
  • handschriftenafdeling
  • hartafdeling
  • herenafdeling
  • hoofdafdeling
  • incassoafdeling
  • inkoopafdeling
  • inpakafdeling
  • jeugdafdeling
  • jongerenafdeling
  • kinderafdeling
  • kleuterafdeling
  • kostuumafdeling
  • kraamafdeling
  • legerafdeling
  • longafdeling
  • mannenafdeling
  • marketingafdeling
  • modeafdeling
  • muziekafdeling
  • observatieafdeling
  • onderafdeling
  • onderzoeksafdeling
  • ontwerpafdeling
  • ontwikkelafdeling
  • operatieafdeling
  • opnameafdeling
  • partijafdeling
  • persafdeling
  • personeelsafdeling
  • productieafdeling
  • promotieafdeling
  • reclameafdeling
  • researchafdeling
  • restauratieafdeling
  • revalidatieafdeling
  • röntgenafdeling
  • serviceafdeling
  • speelgoedafdeling
  • spoedafdeling
  • sportafdeling
  • stafafdeling
  • subafdeling
  • transferafdeling
  • troepenafdeling
  • vakafdeling
  • vakbondsafdeling
  • vastgoedafdeling
  • verkoopafdeling
  • verpleegafdeling
  • versafdeling
  • voetbalafdeling
  • voorlichtingsafdeling
  • vrouwenafdeling
  • wetgevingsafdeling
  • ziekenafdeling
  • ziekenhuisafdeling
  • zuivelafdeling

Descendants

  • Afrikaans: afdeling
  • Caribbean Javanese: afdéling
  • Indonesian: afdeling
  • Peranakan Indonesian: afdeeling

Indonesian

Etymology

From Dutch afdeling.

Pronunciation

  • (Standard Indonesian) IPA(key): /afˈdeliŋ/ [afˈde.lɪŋ]
  • Rhymes: -eliŋ
  • Syllabification: af‧de‧ling

Noun

afdeling (plural afdeling-afdeling)

  1. (chiefly historical) department, branch
  2. (formal or historical) section, part
  3. (agriculture) the working area of ​​the palm oil company covers an area of ​​around 1,000 ha for flat areas or 800 ha for hilly areas.

Further reading