afdrijving

Dutch

Etymology

From afdrijven +‎ -ing.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɑfˌdrɛi̯.vɪŋ/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: af‧drij‧ving

Noun

afdrijving f (plural afdrijvingen, diminutive afdrijvinkje n)

  1. act or process of driving away
    1. (specifically) abortion
      Synonyms: abortus, zwangerschapsafbreking, zwangerschapsonderbreking, vruchtafdrijving
  2. act or process of floating or drifting away
    • 1956 February 11, Leekster courant[1], Leek, page 1:
      Op verschillende plaatsen zijn netten geplaatst om afdrijving van het stoffelijk overschot te voorkomen.
      Nets have been placed in several places to prevent the remains from drifting away.
    • 1975 March 3, “Ontbering op Antarctica terwille van wetenschap”, in Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad[2], Amersfoort, page 6:
      Antarctica is ook een laboratorium voor proeven waarmee men de theorie denkt te staven van de afdrijving van de werelddelen.
      Antarctica is also a laboratory for experiments that are believed to support the theory of the drift of the continents.

Derived terms