alweer
See also: al weer
Dutch
Alternative forms
Etymology
Contraction of alweder, univerbation of al + weder. Equivalent to al (emphatic modifier) + weer (“again”).
Pronunciation
- IPA(key): /ɑlˈʋeːr/, (Netherlands) [ɑlˈʋɪːr], (Belgium) [ɑlˈβ̞ɪːr]
Audio: (file) - Hyphenation: al‧weer
- Rhymes: -eːr
Adverb
alweer
- once again, once more
- Synonym: weeral
- Alweer dit gedoe met die paspoorten! ― Again this hassle with the passports!
- already, already again
- Het is alweer negen uur. ― It’s 9 o'clock already.
- Is het alweer oktober? Wat gaat de tijd snel! ― Is it October already? Time flies!