begrijpzaam

Dutch

Etymology

From begrijpen +‎ -zaam.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌbəˈɣrɛi̯p.saːm/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧grijp‧zaam

Adjective

begrijpzaam (comparative begrijpzamer, superlative begrijpzaamst)

  1. (dated, dialectal) having understanding
  2. (dated, dialectal) understandable

Declension

Declension of begrijpzaam
uninflected begrijpzaam
inflected begrijpzame
comparative begrijpzamer
positive comparative superlative
predicative/adverbial begrijpzaam begrijpzamer het begrijpzaamst
het begrijpzaamste
indefinite m./f. sing. begrijpzame begrijpzamere begrijpzaamste
n. sing. begrijpzaam begrijpzamer begrijpzaamste
plural begrijpzame begrijpzamere begrijpzaamste
definite begrijpzame begrijpzamere begrijpzaamste
partitive begrijpzaams begrijpzamers

Further reading