betrekkelijk

Dutch

Etymology

From betrekken +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /bəˈtrɛ.kə.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: be‧trek‧ke‧lijk

Adjective

betrekkelijk (comparative betrekkelijker, superlative betrekkelijkst)

  1. relative

Declension

Declension of betrekkelijk
uninflected betrekkelijk
inflected betrekkelijke
comparative betrekkelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial betrekkelijk betrekkelijker het betrekkelijkst
het betrekkelijkste
indefinite m./f. sing. betrekkelijke betrekkelijkere betrekkelijkste
n. sing. betrekkelijk betrekkelijker betrekkelijkste
plural betrekkelijke betrekkelijkere betrekkelijkste
definite betrekkelijke betrekkelijkere betrekkelijkste
partitive betrekkelijks betrekkelijkers

Synonyms

Derived terms

Adverb

betrekkelijk

  1. rather, quite, fairly