Dutch
Etymology
From darm (“intestine”) + been (“bone”).
Pronunciation
- IPA(key): /ˈdɑrm.beːn/
- Hyphenation: darm‧been
Noun
darmbeen n (plural darmbeenderen, diminutive darmbeentje n)
- ilium (pelvic bone)
Het darmbeen is een van de drie botten die samen het bekken vormen.- The ilium is one of the three bones that together form the pelvis.