eendenbek
Dutch
Etymology
From eend (“duck”) + -en- + bek (“animal's mouth, beak”).
Pronunciation
Audio: (file)
Noun
eendenbek m (plural eendenbekken, diminutive eendenbekje n)
Further reading
- speculum (geneeskunde) on Wikipedia.Wikipedia
From eend (“duck”) + -en- + bek (“animal's mouth, beak”).
| Audio: | (file) |
eendenbek m (plural eendenbekken, diminutive eendenbekje n)