enkelzijdig

Dutch

Etymology

From enkel +‎ zijde +‎ -ig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈɛŋ.kəlˌzɛi̯.dəx/, /ˌɛŋ.kəlˈzɛi̯.dəx/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: en‧kel‧zij‧dig
  • Rhymes: -ɛi̯dəx

Adjective

enkelzijdig (not comparable)

  1. single-sided
    Coordinate term: dubbelzijdig

Declension

Declension of enkelzijdig
uninflected enkelzijdig
inflected enkelzijdige
comparative
positive
predicative/adverbial enkelzijdig
indefinite m./f. sing. enkelzijdige
n. sing. enkelzijdig
plural enkelzijdige
definite enkelzijdige
partitive enkelzijdigs