fabelachtig

Dutch

Etymology

From fabel +‎ -achtig.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

fabelachtig (comparative fabelachtiger, superlative fabelachtigst)

  1. legendary, famous
  2. fabulous, unbelievable

Declension

Declension of fabelachtig
uninflected fabelachtig
inflected fabelachtige
comparative fabelachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial fabelachtig fabelachtiger het fabelachtigst
het fabelachtigste
indefinite m./f. sing. fabelachtige fabelachtigere fabelachtigste
n. sing. fabelachtig fabelachtiger fabelachtigste
plural fabelachtige fabelachtigere fabelachtigste
definite fabelachtige fabelachtigere fabelachtigste
partitive fabelachtigs fabelachtigers