gebied
Dutch
Pronunciation
- IPA(key): /ɣəˈbit/
Audio: (file) - Hyphenation: ge‧bied
- Rhymes: -it
Etymology 1
From Middle Dutch gebiet. Cognate with and semantically influenced by German Gebiet.
Noun
gebied n (plural gebieden, diminutive gebiedje n)
Synonyms
- (area): regio
Derived terms
- aandachtsgebied
- afzetgebied
- Amazonegebied
- berggebied
- beschermgebied
- conflictgebied
- gebiedsdeel
- gebiedsontsluitingsweg
- gebiedsverbod
- grensgebied
- grondgebied
- havengebied
- hersengebied
- hogedrukgebied
- kustgebied
- lagedrukgebied
- leefgebied
- losloopgebied
- natuurgebied
- oorlogsgebied
- rechtsgebied
- rivierengebied
- strafschopgebied
- stroomgebied
- taalgebied
- uitgaansgebied
- vakgebied
- waterbergingsgebied
- werkgebied
- wetenschapsgebied
- zestienmetergebied
Etymology 2
See the etymology of the corresponding lemma form.
Verb
gebied
- inflection of gebieden:
- first-person singular present indicative
- (in case of inversion) second-person singular present indicative
- imperative