gefascineerd

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ge‧fas‧ci‧neerd

Participle

gefascineerd

  1. past participle of fascineren

Declension

Declension of gefascineerd
uninflected gefascineerd
inflected gefascineerde
positive
predicative/adverbial gefascineerd
indefinite m./f. sing. gefascineerde
n. sing. gefascineerd
plural gefascineerde
definite gefascineerde
partitive gefascineerds