gefixeerd

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Participle

gefixeerd

  1. past participle of fixeren

Declension

Declension of gefixeerd
uninflected gefixeerd
inflected gefixeerde
positive
predicative/adverbial gefixeerd
indefinite m./f. sing. gefixeerde
n. sing. gefixeerd
plural gefixeerde
definite gefixeerde
partitive gefixeerds