gemoedelijk

Dutch

Etymology

From gemoed (feeling, mind) +‎ -lijk.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

gemoedelijk (comparative gemoedelijker, superlative gemoedelijkst)

  1. jovial

Declension

Declension of gemoedelijk
uninflected gemoedelijk
inflected gemoedelijke
comparative gemoedelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial gemoedelijk gemoedelijker het gemoedelijkst
het gemoedelijkste
indefinite m./f. sing. gemoedelijke gemoedelijkere gemoedelijkste
n. sing. gemoedelijk gemoedelijker gemoedelijkste
plural gemoedelijke gemoedelijkere gemoedelijkste
definite gemoedelijke gemoedelijkere gemoedelijkste
partitive gemoedelijks gemoedelijkers