getrokken

Dutch

Pronunciation

  • IPA(key): /ɣəˈtrɔ.kə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ge‧trok‧ken
  • Rhymes: -ɔkən

Participle

getrokken

  1. past participle of trekken

Declension

Declension of getrokken
uninflected getrokken
inflected getrokken
positive
predicative/adverbial getrokken
indefinite m./f. sing. getrokken
n. sing. getrokken
plural getrokken
definite getrokken
partitive getrokkens