goedkeur

Afrikaans

Etymology

From Dutch goedkeuren. Equivalent to goed +‎ keur.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈχut.kɪør/

Verb

goedkeur (present keur goed, present participle goedkeurende, past participle goedgekeur)

  1. (transitive) to approve

Derived terms

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

goedkeur

  1. first-person singular dependent-clause present indicative of goedkeuren

Anagrams