krijgsmacht
Dutch
Etymology
From krijg (“war”) + -s- + macht (“power, force”).
Pronunciation
Audio: (file) - IPA(key): /ˈkrɛi̯xs.mɑxt/
- Hyphenation: krijgs‧macht
Noun
krijgsmacht f (plural krijgsmachten, diminutive krijgsmachtje n)
- armed forces
- Synonyms: strijdmacht, leger, armee, troep, troepen, weermacht, heer, strijdkrachten
Derived terms
- krijgsmachtaalmoezenier
- krijgsmachtadjudant
- krijgsmachtafdeling
- krijgsmachtdeel
- krijgsmachtimam
- krijgsmachtonderdeel
- krijgsmachtpredikant
- krijgsmachtrabbijn
- krijgsmachtrabbinaat