neerslachtig

Dutch

Alternative forms

  • neerslagtig (obsolete)

Etymology

From neerslaan +‎ -ig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌneːrˈslɑx.təx/, [ˌnɪːrˈslɑx.təx]
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: neer‧slach‧tig

Adjective

neerslachtig (comparative neerslachtiger, superlative neerslachtigst)

  1. dejected, downcast, despondent
    Synonyms: treurig, moedeloos

Declension

Declension of neerslachtig
uninflected neerslachtig
inflected neerslachtige
comparative neerslachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial neerslachtig neerslachtiger het neerslachtigst
het neerslachtigste
indefinite m./f. sing. neerslachtige neerslachtigere neerslachtigste
n. sing. neerslachtig neerslachtiger neerslachtigste
plural neerslachtige neerslachtigere neerslachtigste
definite neerslachtige neerslachtigere neerslachtigste
partitive neerslachtigs neerslachtigers —

Derived terms

  • neerslachtigheid

Descendants

  • Afrikaans: neerslagtig
  • → West Frisian: nearslachtich
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.