ochtend
Dutch
Etymology
From Middle Dutch ochtent, earlier ochte, from Old Dutch *ūhto, from Proto-Germanic *unhtwǭ. Compare regional German Uchte, Old English ūhta.
Pronunciation
- IPA(key): /ˈɔxtənt/
Audio: (file) - Hyphenation: och‧tend
Noun
ochtend m (plural ochtenden, diminutive ochtendje n)
- morning
- Synonym: morgen
- Elke ochtend drink ik koffie. ― Every morning I drink coffee.
- De ochtenden in de winter zijn erg koud. ― The mornings in winter are very cold.
- Het was een rustig ochtendje voor mij. ― It was a quiet little morning for me.
Alternative forms
Derived terms
- dinsdagochtend
- dinsdagsochtends
- donderdagochtend
- donderdagsochtends
- eergisterochtend
- gisterochtend
- hedenochtend
- informatieochtend
- inloopochtend
- inspraakochtend
- kerstochtend
- koffieochtend
- maandagochtend
- maandagsochtends
- morgenochtend
- nieuwjaarsochtend
- ochtendappel
- ochtendblad
- ochtenddamp
- ochtenddienst
- ochtenderectie
- ochtendfile
- ochtendgebed
- ochtendgloren
- ochtendgrijs
- ochtendgymnastiek
- ochtendhemel
- ochtendhumeur
- ochtendjas
- ochtendjournaal
- ochtendkoffie
- ochtendkou
- ochtendkrant
- ochtendlicht
- ochtendlucht
- ochtendmaal
- ochtendmaaltijd
- ochtendmens
- ochtendmis
- ochtendmist
- ochtendnevel
- ochtendpauze
- ochtendploeg
- ochtendpost
- ochtendritueel
- ochtends
- ochtendschemering
- ochtendspits
- ochtendspitsuur
- ochtendstond
- ochtendwandeling
- ochtendzon
- opfrisochtend
- ouderochtend
- overmorgenochtend
- paasochtend
- 's ochtends
- themaochtend
- vanochtend
- voorlichtingsochtend
- vrijdagochtend
- vrijdagsochtends
- woensdagochtend
- woensdagsochtends
- zaterdagochtend
- zaterdagsochtends
- zondagochtend
- zondagsochtends
Descendants
See also
times of day: dagdelenedit