onbeheersbaar

Dutch

Etymology

From on- +‎ beheersbaar.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɔn.bəˈɦeːrs.baːr/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧be‧heers‧baar

Adjective

onbeheersbaar (comparative onbeheersbaarder, superlative onbeheersbaarst)

  1. uncontrollable

Declension

Declension of onbeheersbaar
uninflected onbeheersbaar
inflected onbeheersbaare
comparative onbeheersbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial onbeheersbaar onbeheersbaarder het onbeheersbaarst
het onbeheersbaarste
indefinite m./f. sing. onbeheersbaare onbeheersbaardere onbeheersbaarste
n. sing. onbeheersbaar onbeheersbaarder onbeheersbaarste
plural onbeheersbaare onbeheersbaardere onbeheersbaarste
definite onbeheersbaare onbeheersbaardere onbeheersbaarste
partitive onbeheersbaars onbeheersbaarders —
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.