ongeorganiseerd

Dutch

Etymology

From on- +‎ georganiseerd.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɔn.ɣə.ɔr.ɣaː.niˈzeːrt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧ge‧or‧ga‧ni‧seerd

Adjective

ongeorganiseerd (comparative ongeorganiseerder, superlative ongeorganiseerdst)

  1. unorganised (not having prior arrangement)
    Antonym: georganiseerd

Declension

Declension of ongeorganiseerd
uninflected ongeorganiseerd
inflected ongeorganiseerde
comparative ongeorganiseerder
positive comparative superlative
predicative/adverbial ongeorganiseerd ongeorganiseerder het ongeorganiseerdst
het ongeorganiseerdste
indefinite m./f. sing. ongeorganiseerde ongeorganiseerdere ongeorganiseerdste
n. sing. ongeorganiseerd ongeorganiseerder ongeorganiseerdste
plural ongeorganiseerde ongeorganiseerdere ongeorganiseerdste
definite ongeorganiseerde ongeorganiseerdere ongeorganiseerdste
partitive ongeorganiseerds ongeorganiseerders