onleverbaar

Dutch

Etymology

From on- +‎ leverbaar.

Adjective

onleverbaar (comparative onleverbaarder, superlative onleverbaarst)

  1. unsuppliable
    Antonym: leverbaar
    Dit product is momenteel onleverbaar.This product is currently unsuppliable.

Declension

Declension of onleverbaar
uninflected onleverbaar
inflected onleverbare
comparative onleverbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial onleverbaar onleverbaarder het onleverbaarst
het onleverbaarste
indefinite m./f. sing. onleverbare onleverbaardere onleverbaarste
n. sing. onleverbaar onleverbaarder onleverbaarste
plural onleverbare onleverbaardere onleverbaarste
definite onleverbare onleverbaardere onleverbaarste
partitive onleverbaars onleverbaarders

Derived terms

  • onleverbaarheid