onterecht

Dutch

Etymology

From on- +‎ terecht.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɔn.təˈrɛxt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: on‧te‧recht
  • Rhymes: -ɛxt

Adjective

onterecht (comparative onterechter, superlative onterechtst)

  1. unreasonable, unjust, unfair
  2. incorrect, wrong

Declension

Declension of onterecht
uninflected onterecht
inflected onterechte
comparative onterechter
positive comparative superlative
predicative/adverbial onterecht onterechter het onterechtst
het onterechtste
indefinite m./f. sing. onterechte onterechtere onterechtste
n. sing. onterecht onterechter onterechtste
plural onterechte onterechtere onterechtste
definite onterechte onterechtere onterechtste
partitive onterechts onterechters —
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.