ontvlambaar

Dutch

Etymology

From ontvlammen +‎ -baar.

Pronunciation

  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ont‧vlam‧baar

Adjective

ontvlambaar (comparative ontvlambaarder, superlative ontvlambaarst)

  1. inflammable
    Antonym: onbrandbaar

Declension

Declension of ontvlambaar
uninflected ontvlambaar
inflected ontvlambare
comparative ontvlambaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial ontvlambaar ontvlambaarder het ontvlambaarst
het ontvlambaarste
indefinite m./f. sing. ontvlambare ontvlambaardere ontvlambaarste
n. sing. ontvlambaar ontvlambaarder ontvlambaarste
plural ontvlambare ontvlambaardere ontvlambaarste
definite ontvlambare ontvlambaardere ontvlambaarste
partitive ontvlambaars ontvlambaarders