onvoorzichtig

Dutch

Etymology

From on- +‎ voorzichtig.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

onvoorzichtig (comparative onvoorzichtiger, superlative onvoorzichtigst)

  1. careless

Declension

Declension of onvoorzichtig
uninflected onvoorzichtig
inflected onvoorzichtige
comparative onvoorzichtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial onvoorzichtig onvoorzichtiger het onvoorzichtigst
het onvoorzichtigste
indefinite m./f. sing. onvoorzichtige onvoorzichtigere onvoorzichtigste
n. sing. onvoorzichtig onvoorzichtiger onvoorzichtigste
plural onvoorzichtige onvoorzichtigere onvoorzichtigste
definite onvoorzichtige onvoorzichtigere onvoorzichtigste
partitive onvoorzichtigs onvoorzichtigers —
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.