ovenwant
Dutch
Etymology
Pronunciation
- IPA(key): /ˈoːvə(n)ʋɑnt/
Audio: (file) - Hyphenation: oven‧want
Noun
ovenwant f (plural ovenwanten, diminutive ovenwantje n)
- oven glove, oven mitt, pot holder
- Synonym: ovenhandschoen
- Ze gebruikte een dikke ovenwant om de hete ovenschaal uit de oven te halen.
- She used a thick oven glove to take the hot baking dish out of the oven.
- De bakker draagt altijd ovenwanten om zichzelf te beschermen tegen de hoge temperaturen.
- The baker always wears oven mitts to protect himself from the high temperatures.
- Ze pakte de hete pan op met een kleine ovenwant.
- She picked up the hot pan with a small pot holder.