pielemuis

Dutch

Etymology

Compound of piel (“penis”) +‎ -e- +‎ muis (“mouse”).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈpi.ləˌmœy̯s/
  • Hyphenation: pie‧le‧muis

Noun

pielemuis m (plural pielemuizen, diminutive pielemuisje n)

  1. (Netherlands, childish, dated) synonym of piemel
    • 1975, “Ajax ligt nog altijd op de loer”, in Het Parool, volume 35, number 9260, page 11:
      Het was gévédé ook geen penalty, Co hield z'n hand alleen voor protectie voor z'n pielemuis.
      It was goddamnit not a penalty, Co put his hand before his willie for protection only.
    • 1995, Trouw, volume 53, number 15549, page 15:
      Dat is even grimmig als vermakelijk, want hoe kun je, bij verstandelijk en ook bij verhit gemoed, je allereigenste pielemuis nou toch naar buitenlandse luim laten richten?
      It is as dark as it is entertaining, because how is it possible, having a clear and fiery mind, to direct one's own willie towards the foreign jest.
    • 2018, Eva Aben, Jan Albert de Weerd, Ilse Warringa, “Lentekriebels”, in Jan Albert de Weerd, director, De Luizenmoeder, season 1, episode 6, spoken by Juf Ank (Ilse Warringa), via AVROTROS:
      Als grote mensen elkaar heel erg lief vinden, dan gaan ze soms speciaal knuffelen. Dan gaan ze in hun blootje op mekaar liggen, en dan gaat de blote pielemuis in de blote voorbips.
      When grown people like each other very much, they sometimes hug each other in a special way. They then lie naked on top of each other, and then the naked wee-wee goes into the naked foo-foo.
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.