roltrap
Dutch
Etymology
Mid-1920s, from rollen + trap, a calque of German Rolltreppe and/or French escalier roulant (both ca. 1900).
Pronunciation
- IPA(key): /ˈrɔl.trɑp/
Audio: (file) - Hyphenation: rol‧trap
Noun
roltrap m (plural roltrappen, diminutive roltrapje n)
- escalator
- 1926 March 20, "De Bijenkorf" (advertisement), Haagsche Courant, No. 13219, part 3, page 4.
- Voor de communicatie tusschen de vijf étages dienen vier ruime personenliften en vier goederenliften, een roltrap (escalier roulant), de eerste in ons land, is in staat 4000 personen per uur te vervoeren.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1926 March 20, "De Bijenkorf" (advertisement), Haagsche Courant, No. 13219, part 3, page 4.
Descendants
- → Afrikaans: roltrap