rugstreeppad
Dutch
Etymology
Compound of rugstreep (“dorsal stripe”) + pad (“toad”).
Pronunciation
- IPA(key): /ˈrʏx.streː(p)ˌpɑt/
Audio: (file) - Hyphenation: rug‧streep‧pad
Noun
rugstreeppad f (plural rugstreeppadden, diminutive rugstreeppadje n)
- natterjack toad (Epidalea calamita) [from 1930s]
- 1936 October 3, "Hooge leeftijden bij amphibieën", De Telegraaf, evening edition, section 4, page 14.
- De vuurpad wordt 20 jaar, de knoflookpad 11 jaar, de rugstreeppad 15½ jaar.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1936 October 3, "Hooge leeftijden bij amphibieën", De Telegraaf, evening edition, section 4, page 14.
Further reading
- rugstreeppad on the Dutch Wikipedia.Wikipedia nl