slaaf
Afrikaans
Etymology
From Dutch slaaf, from Middle Dutch slave, from Late Latin sclavus.
Pronunciation
Audio: (file) - IPA(key): /slɑːf/
Noun
slaaf (plural slawe, diminutive slafie, feminine slavin)
Dutch
Etymology
From Middle Dutch slave, from Late Latin sclavus.
Pronunciation
- IPA(key): /slaːf/
Audio: (file) - Hyphenation: slaaf
- Rhymes: -aːf
Noun
slaaf m (plural slaven, diminutive slaafje n, feminine slavin)
- (male or indeterminate) slave
- In het verleden werden veel mensen gedwongen om als slaaf te werken.
- In the past, many people were forced to work as slaves.
- De slaafjes werden slecht behandeld en hadden geen vrijheid.
- The slaves were mistreated and had no freedom.
- De slavin probeerde te ontsnappen aan haar wrede meester.
- The slave woman tried to escape from her cruel master.
Derived terms
- galeislaaf
- huisslaaf
- loonslaaf
- mijnslaaf
- perkslaaf
- plantageslaaf
- seksslaaf
- slaafs
- slavenarbeid
- slavendrijver
- slavenhandel
- slavenhandelaar
- slavenhouder
- slavenmarkt
- slavenschip
- slaventijd
- slavernij
- slavin
- tot slaaf gemaakte
- verslaven
- werkslaaf