telefoon
Afrikaans
Etymology
From Dutch telefoon, from French téléphone.
Pronunciation
- IPA(key): /ˌtɪə̯.ləˈfʊə̯n/, /ˌtɛ.ləˈfʊə̯n/
Audio: (file)
Noun
telefoon (plural telefone or telefoons)
Hyponyms
- selfoon
- slimfoon
Derived terms
Dutch
Etymology
Borrowed from French téléphone, equivalent to: tele- + -foon.
Pronunciation
- IPA(key): /teː.ləˈfoːn/
Audio: (file) - Hyphenation: te‧le‧foon
- Rhymes: -oːn
Noun
telefoon m (plural telefoons or telefonen, diminutive telefoontje n)
- telephone (device)
- telephone call
Usage notes
The plural telefonen is proscribed but common since the invention of the telephone in the late 19th century.
Derived terms
- autotelefoon
- huistelefoon
- kindertelefoon
- mobiele telefoon
- radiotelefoon
- satelliettelefoon
- telefoneren
- telefoonaanbieder
- telefoonboek
- telefoonboom
- telefooncel
- telefooncentrale
- telefoongesprek
- telefoongids
- telefoonhoes
- telefoonhoorn
- telefoonlijn
- telefoonnet
- telefoonnummer
- telefoonoplader
- telefoonprovider
- telefoonrekening
- telefoonseks
- telefoontoestel
- telefoonverbinding