toonaangevend

Dutch

Etymology

Compound of toon +‎ aangevend.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

toonaangevend (comparative toonaangevender, superlative toonaangevendst)

  1. leading

Declension

Declension of toonaangevend
uninflected toonaangevend
inflected toonaangevende
comparative toonaangevender
positive comparative superlative
predicative/adverbial toonaangevend toonaangevender het toonaangevendst
het toonaangevendste
indefinite m./f. sing. toonaangevende toonaangevendere toonaangevendste
n. sing. toonaangevend toonaangevender toonaangevendste
plural toonaangevende toonaangevendere toonaangevendste
definite toonaangevende toonaangevendere toonaangevendste
partitive toonaangevends toonaangevenders