totaaltje

Dutch

Etymology

From totaal +‎ -tje (diminutive).

Pronunciation

  • IPA(key): /tɔˈtaːl.tjə/
  • Audio:(file)

Noun

totaaltje n (plural totaaltjes)

  1. (theater) an arrangement of light spots which serves a general purpose on the stage
    Voor het belichten van de presentaties hangt in de grote zaal een ‘totaaltje’.
    For the illumination of the presentations there is a ‘total’ in the big theatre.