vezelrijk

Dutch

Etymology

Compound of vezel (fiber) +‎ rijk (rich).

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

vezelrijk (comparative vezelrijker, superlative vezelrijkst)

  1. rich in dietary fiber

Declension

Declension of vezelrijk
uninflected vezelrijk
inflected vezelrijke
comparative vezelrijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial vezelrijk vezelrijker het vezelrijkst
het vezelrijkste
indefinite m./f. sing. vezelrijke vezelrijkere vezelrijkste
n. sing. vezelrijk vezelrijker vezelrijkste
plural vezelrijke vezelrijkere vezelrijkste
definite vezelrijke vezelrijkere vezelrijkste
partitive vezelrijks vezelrijkers