vorstelijk

Dutch

Etymology

From Middle Dutch vorstelijc. Equivalent to vorst +‎ -e- +‎ -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈvɔr.stə.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: vor‧ste‧lijk

Adjective

vorstelijk (comparative vorstelijker, superlative vorstelijkst)

  1. princely, pertaining to a prince, to any monarch
  2. fit for a royal, magnificent, opulent
  3. royally, generous or abundant
    Synonym: royaal

Declension

Declension of vorstelijk
uninflected vorstelijk
inflected vorstelijke
comparative vorstelijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial vorstelijk vorstelijker het vorstelijkst
het vorstelijkste
indefinite m./f. sing. vorstelijke vorstelijkere vorstelijkste
n. sing. vorstelijk vorstelijker vorstelijkste
plural vorstelijke vorstelijkere vorstelijkste
definite vorstelijke vorstelijkere vorstelijkste
partitive vorstelijks vorstelijkers —

Synonyms

Derived terms

  • vorstelijkheid
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.