zegezeker

Dutch

Etymology

Compound of zege +‎ zeker. Compare German siegessicher.

Pronunciation

  • IPA(key): /zeː.ɣə.zeː.kər/
  • Hyphenation: ze‧ge‧ze‧ker

Adjective

zegezeker (comparative zegezekerder, superlative zegezekerst)

  1. being certain of victory

Declension

Declension of zegezeker
uninflected zegezeker
inflected zegezekere
comparative zegezekerder
positive comparative superlative
predicative/adverbial zegezeker zegezekerder het zegezekerst
het zegezekerste
indefinite m./f. sing. zegezekere zegezekerdere zegezekerste
n. sing. zegezeker zegezekerder zegezekerste
plural zegezekere zegezekerdere zegezekerste
definite zegezekere zegezekerdere zegezekerste
partitive zegezekers zegezekerders —
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.