achterzeilen

Dutch

Pronunciation 1

  • IPA(key): /ˌɑx.tərˈzɛi̯.lə(n)/
  • Hyphenation: ach‧ter‧zei‧len
  • Rhymes: -ɛi̯lən

Etymology

From achter- +‎ zeilen (“to sail”).

Verb

achterzeilen

  1. (transitive) to overtake or pass by sailing
Conjugation
Conjugation of achterzeilen (weak, prefixed)
infinitive achterzeilen
past singular achterzeilde
past participle achterzeild
infinitive achterzeilen
gerund achterzeilen n
present tense past tense
1st person singular achterzeil achterzeilde
2nd person sing. (jij) achterzeilt, achterzeil2 achterzeilde
2nd person sing. (u) achterzeilt achterzeilde
2nd person sing. (gij) achterzeilt achterzeilde
3rd person singular achterzeilt achterzeilde
plural achterzeilen achterzeilden
subjunctive sing.1 achterzeile achterzeilde
subjunctive plur.1 achterzeilen achterzeilden
imperative sing. achterzeil
imperative plur.1 achterzeilt
participles achterzeilend achterzeild
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Pronunciation 2

  • IPA(key): /ˈɑx.tər.zɛi̯.lə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ach‧ter‧zei‧len

Etymology 1

From achter +‎ zeilen (“to sail”).

Verb

achterzeilen

  1. (intransitive) to stay behind while sailing (in a race)
  2. (intransitive, figuratively) to not participate, to pass up
  3. (transitive, figuratively) to leave someone behind (by sailing away without them)
Conjugation
Conjugation of achterzeilen (weak, separable)
infinitive achterzeilen
past singular zeilde achter
past participle achtergezeild
infinitive achterzeilen
gerund achterzeilen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular zeil achter zeilde achter achterzeil achterzeilde
2nd person sing. (jij) zeilt achter, zeil achter2 zeilde achter achterzeilt achterzeilde
2nd person sing. (u) zeilt achter zeilde achter achterzeilt achterzeilde
2nd person sing. (gij) zeilt achter zeilde achter achterzeilt achterzeilde
3rd person singular zeilt achter zeilde achter achterzeilt achterzeilde
plural zeilen achter zeilden achter achterzeilen achterzeilden
subjunctive sing.1 zeile achter zeilde achter achterzeile achterzeilde
subjunctive plur.1 zeilen achter zeilden achter achterzeilen achterzeilden
imperative sing. zeil achter
imperative plur.1 zeilt achter
participles achterzeilend achtergezeild
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Etymology 2

See the etymology of the corresponding lemma form.

Noun

achterzeilen

  1. plural of achterzeil
This article is issued from Wiktionary. The text is available under Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 unless otherwise noted. Additional terms may apply for the media files.