bergeend

Dutch

Etymology

The first element is not wholly certain, but a compound of bergen (to hide) +‎ eend (duck) seems most commonly supported.[1] [2]

Pronunciation

  • IPA(key): /ˈbɛrxˌeːnt/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: berg‧eend

Noun

bergeend f (plural bergeenden, diminutive bergeendje n)

  1. common shelduck (Tadorna tadorna)

References

  1. ^ P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden, "bergeend"
  2. ^ H. Blok en H.J. ter Stege (2008), De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis, "bergeend"

Further reading