doornemen

Dutch

Etymology

From door +‎ nemen.

Pronunciation

  • Audio:(file)
  • Hyphenation: door‧ne‧men

Verb

doornemen

  1. (transitive) to review, to run through

Conjugation

Conjugation of doornemen (strong class 4, separable)
infinitive doornemen
past singular nam door
past participle doorgenomen
infinitive doornemen
gerund doornemen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular neem door nam door doorneem doornam
2nd person sing. (jij) neemt door, neem door2 nam door doorneemt doornam
2nd person sing. (u) neemt door nam door doorneemt doornam
2nd person sing. (gij) neemt door naamt door doorneemt doornaamt
3rd person singular neemt door nam door doorneemt doornam
plural nemen door namen door doornemen doornamen
subjunctive sing.1 neme door name door doorneme doorname
subjunctive plur.1 nemen door namen door doornemen doornamen
imperative sing. neem door
imperative plur.1 neemt door
participles doornemend doorgenomen
1) Archaic. 2) In case of inversion.

Synonyms