elfletterig

Dutch

Etymology

Compound of elf +‎ letter +‎ -ig.

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɛlfˈlɛ.tə.rəx/
  • Hyphenation: elf‧let‧te‧rig

Adjective

elfletterig (not comparable)

  1. eleven-lettered
    • 1877, Dicaeophilus (pseudonym of J. van Gogh), Kantteekeningen op Een Haagsch belang van Justus, page 6.
      A! O allergewig(ch)tich(g)st h e n d é c a g r a m — elfletterig woord —!
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2000, Onze taal. Maandblad van het Genootschap Onze Taal, page 17:
      Ik heb weleens het elfletterige eenlettergreepwoord neeeeeeeeee, met tien e's, gezien, maar dat telt niet mee.
      (please add an English translation of this quotation)

Declension

Declension of elfletterig
uninflected elfletterig
inflected elfletterige
comparative
positive
predicative/adverbial elfletterig
indefinite m./f. sing. elfletterige
n. sing. elfletterig
plural elfletterige
definite elfletterige
partitive elfletterigs