genoeglijk

Dutch

Etymology

From genoeg +‎ -lijk.

Pronunciation

  • IPA(key): /ɣəˈnux.lək/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: ge‧noeg‧lijk

Adjective

genoeglijk (comparative genoeglijker, superlative genoeglijkst)

  1. agreeable, enjoyable, pleasant
    Synonyms: aangenaam, behaaglijk, plezierig, prettig

Declension

Declension of genoeglijk
uninflected genoeglijk
inflected genoeglijke
comparative genoeglijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial genoeglijk genoeglijker het genoeglijkst
het genoeglijkste
indefinite m./f. sing. genoeglijke genoeglijkere genoeglijkste
n. sing. genoeglijk genoeglijker genoeglijkste
plural genoeglijke genoeglijkere genoeglijkste
definite genoeglijke genoeglijkere genoeglijkste
partitive genoeglijks genoeglijkers

Derived terms

  • genoeglijkheid