herkapitaliseren

Dutch

Etymology

From her- +‎ kapitaliseren.

Pronunciation

  • IPA(key): /ɦɛr.kaː.pi.taː.liˈzeː.rə(n)/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: her‧ka‧pi‧ta‧li‧se‧ren

Verb

herkapitaliseren

  1. to recapitalize

Conjugation

Conjugation of herkapitaliseren (weak)
infinitive herkapitaliseren
past singular herkapitaliseerde
past participle geherkapitaliseerd
infinitive herkapitaliseren
gerund herkapitaliseren n
present tense past tense
1st person singular herkapitaliseer herkapitaliseerde
2nd person sing. (jij) herkapitaliseert, herkapitaliseer2 herkapitaliseerde
2nd person sing. (u) herkapitaliseert herkapitaliseerde
2nd person sing. (gij) herkapitaliseert herkapitaliseerde
3rd person singular herkapitaliseert herkapitaliseerde
plural herkapitaliseren herkapitaliseerden
subjunctive sing.1 herkapitalisere herkapitaliseerde
subjunctive plur.1 herkapitaliseren herkapitaliseerden
imperative sing. herkapitaliseer
imperative plur.1 herkapitaliseert
participles herkapitaliserend geherkapitaliseerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.