legering

legering

1. present participle and gerund of leger

From German Legierung, equivalent to legeren (“to alloy”) +‎ -ing.

• IPA^(key): /ləˈɣeːrɪŋ/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: le‧ge‧ring

legering f (plural legeringen, diminutive legerinkje n)

1. alloy

   Messing is een veelgebruikte legering van koper en zink.

   Brass is a commonly used alloy of copper and zinc.

   Roestvrij staal is een legering van ijzer, chroom en nikkel.

   Stainless steel is an alloy of iron, chromium, and nickel.

   De technicus gebruikte een speciale legering om het metaal sterker te maken.

   The technician used a special alloy to make the metal stronger.

• alliage

• legeren

From legeren (“to encamp”) +‎ -ing.

• IPA^(key): /ˈleːɣərɪŋ/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: le‧ge‧ring

legering f (uncountable)

1. encampment, camping, establishment of a (military) base

   Het leger heeft een legering opgezet in het bos om zich voor te bereiden op de oefening.

   The army has set up an encampment in the forest to prepare for the exercise.

   De soldaten verbleven in de legering gedurende de hele trainingsperiode.

   The soldiers stayed at the camping site throughout the training period.

   De legering werd strategisch gekozen om dicht bij de oefengebieden te zijn.

   The establishment of the military base was strategically chosen to be close to the training areas.

• regeling

From legere +‎ -ing.

legering f or m (definite singular legeringa or legeringen, indefinite plural legeringer, definite plural legeringene)

1. an alloy

• ferrolegering

• “legering” in The Bokmål Dictionary.

From legere +‎ -ing.

legering f (definite singular legeringa, indefinite plural legeringar, definite plural legeringane)

1. an alloy

• ferrolegering

• “legering” in The Nynorsk Dictionary.

legera +‎ -ing

legering c

1. alloy

• legering in Svensk ordbok.