nauwkeurigheid

Dutch

Etymology

From nauwkeurig (accurate) +‎ -heid (-ity, -ness).

Pronunciation

  • Audio:(file)
  • Hyphenation: nauw‧keu‧rig‧heid

Noun

nauwkeurigheid f (plural nauwkeurigheden, diminutive nauwkeurigheidje n)

  1. accuracy, precision
    Synonyms: precisie, accuraatheid, accuratesse
    Antonym: onnauwkeurigheid