neerhalen

Dutch

Etymology

From neer +‎ halen.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

neerhalen

  1. (transitive) to shoot down
    Men dacht dat uw toestel was neergehaald in Arabië.
    People thought that your aircraft was shot down in Arabia

Conjugation

Conjugation of neerhalen (weak, separable)
infinitive neerhalen
past singular haalde neer
past participle neergehaald
infinitive neerhalen
gerund neerhalen n
main clause subordinate clause
present tense past tense present tense past tense
1st person singular haal neer haalde neer neerhaal neerhaalde
2nd person sing. (jij) haalt neer, haal neer2 haalde neer neerhaalt neerhaalde
2nd person sing. (u) haalt neer haalde neer neerhaalt neerhaalde
2nd person sing. (gij) haalt neer haalde neer neerhaalt neerhaalde
3rd person singular haalt neer haalde neer neerhaalt neerhaalde
plural halen neer haalden neer neerhalen neerhaalden
subjunctive sing.1 hale neer haalde neer neerhale neerhaalde
subjunctive plur.1 halen neer haalden neer neerhalen neerhaalden
imperative sing. haal neer
imperative plur.1 haalt neer
participles neerhalend neergehaald
1) Archaic. 2) In case of inversion.