ondenkbaar

Dutch

Etymology

From on- +‎ denkbaar.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

ondenkbaar (comparative ondenkbaarder, superlative ondenkbaarst)

  1. unthinkable

Declension

Declension of ondenkbaar
uninflected ondenkbaar
inflected ondenkbare
comparative ondenkbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial ondenkbaar ondenkbaarder het ondenkbaarst
het ondenkbaarste
indefinite m./f. sing. ondenkbare ondenkbaardere ondenkbaarste
n. sing. ondenkbaar ondenkbaarder ondenkbaarste
plural ondenkbare ondenkbaardere ondenkbaarste
definite ondenkbare ondenkbaardere ondenkbaarste
partitive ondenkbaars ondenkbaarders

Antonyms