onverstoorbaar

Dutch

Etymology

From on- +‎ verstoorbaar.

Pronunciation

  • Audio:(file)

Adjective

onverstoorbaar (comparative onverstoorbaarder, superlative onverstoorbaarst)

  1. imperturbable, unflappable
    Synonym: ijzerenheinig
    Antonym: verstoorbaar

Declension

Declension of onverstoorbaar
uninflected onverstoorbaar
inflected onverstoorbare
comparative onverstoorbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial onverstoorbaar onverstoorbaarder het onverstoorbaarst
het onverstoorbaarste
indefinite m./f. sing. onverstoorbare onverstoorbaardere onverstoorbaarste
n. sing. onverstoorbaar onverstoorbaarder onverstoorbaarste
plural onverstoorbare onverstoorbaardere onverstoorbaarste
definite onverstoorbare onverstoorbaardere onverstoorbaarste
partitive onverstoorbaars onverstoorbaarders

Derived terms