onverteerbaar

Dutch

Etymology

From on- (un-) +‎ verteerbaar (digestable).

Pronunciation

  • IPA(key): /ˌɔn.vərˈteːr.baːr/
  • Audio:(file)
  • Rhymes: -eːrbaːr

Adjective

onverteerbaar (comparative onverteerbaarder, superlative onverteerbaarst)

  1. indigestible, stodgy

Declension

Declension of onverteerbaar
uninflected onverteerbaar
inflected onverteerbare
comparative onverteerbaarder
positive comparative superlative
predicative/adverbial onverteerbaar onverteerbaarder het onverteerbaarst
het onverteerbaarste
indefinite m./f. sing. onverteerbare onverteerbaardere onverteerbaarste
n. sing. onverteerbaar onverteerbaarder onverteerbaarste
plural onverteerbare onverteerbaardere onverteerbaarste
definite onverteerbare onverteerbaardere onverteerbaarste
partitive onverteerbaars onverteerbaarders

Antonyms