postuleren

Dutch

Pronunciation

  • Audio:(file)

Verb

postuleren

  1. to postulate

Conjugation

Conjugation of postuleren (weak)
infinitive postuleren
past singular postuleerde
past participle gepostuleerd
infinitive postuleren
gerund postuleren n
present tense past tense
1st person singular postuleer postuleerde
2nd person sing. (jij) postuleert, postuleer2 postuleerde
2nd person sing. (u) postuleert postuleerde
2nd person sing. (gij) postuleert postuleerde
3rd person singular postuleert postuleerde
plural postuleren postuleerden
subjunctive sing.1 postulere postuleerde
subjunctive plur.1 postuleren postuleerden
imperative sing. postuleer
imperative plur.1 postuleert
participles postulerend gepostuleerd
1) Archaic. 2) In case of inversion.